Rotterdamse Oogst

Houden van varkens en van hun vlees

12 november 2013 - Geplaatst in Varkenshuis Rotterdam

Je kunt houden van varkens én van hun vlees. Op verzoek van het Algemeen Dagblad schreef onze Rianne een liefdesbrief aan Slome Japie & Blonde Arie.

 

Ik houd van jullie billen

Mensen houden van dieren én eten vlees van dieren

Sinds een half jaar wroeten twee vleesvarkens er lustig op los in Rotterdam, op Katendrecht. Middenin een woonwijk. Een half jaar lang heb ik, samen met 30 varkensboeren uit de buurt, voor ze gezorgd. Ik ben van ze gaan houden en toch breng ik ze deze maand naar de slacht.

Wanneer at u voor het laatst een varken: ham op de boterham of een rookworst bij de stamppot? Smaakte het? En wanneer heeft u voor het laatst een varken meegemaakt? Zien rennen, wroeten, horen knorren, over zijn buik geaaid, gevoerd?

Mensen houden van dieren. En mensen eten vlees van dieren. Dat voelt ongemakkelijk. Daarom kijken we meestal weg. Het gevolg is dat we twee soorten dieren houden. Aan de ene kant hebben we onze huisdieren, waar we van houden: het dier als familielid. Aan de andere kant stoppen we de dieren die we eten ver weg: het dier als productie-eenheid. 

Maar wat als je je niet bij die scheiding tussen huis- en productiedier neer wilt leggen? Vegetariër worden is dan een optie. Maar ik houd van vlees, erg veel zelfs. Daarom besloot ik, samen met een groep van 30 nieuwsgierige Rotterdammers, om niet meer weg te kijken. Wij gingen varkens houden. We bouwden een kot en ze kwamen. We gaven ze een naam: Blonde Arie & Slome Japie. 

Wat er dan gebeurt? Dan blijkt dat je middenin de stad ineens gesprekken met je buren voert. Over koetjes en kalfjes. Over varkens. Dat het vroeger heel normaal was dat er dieren uit de buurt geslacht werden. Dat vroeger eigenlijk nog niet zo lang geleden is. Ik heb nog nooit zoveel gesprekken met Rotterdammers gevoerd als aan dat hek bij onze varkens. Met jong en oud. Ook over vlees eten.

Ik merkte ook dat varkens eigenlijk heel goed in de stad passen: ze zijn sociaal, zindelijk en gaan op tijd naar bed (om slaapdronken hun kot uit te waggelen voor de avondplas). En het zijn goede afvalverwerkers: gulzig vreten ze de etensresten van de Kaap op.

Maar bovenal kwam ik erachter dat varkens zijn heel leuk zijn! Ik aaide over hun buik toen ze hun eerste vaccinatie kregen. Leerde buurtkinderen wat varkens zijn en hoe ermee om te gaan. Moest om ze lachen toen ze dronken waren van een overdaad aan rotte appels. In weer en wind groef ik de waterbak in. Tijdens het eten moesten er trucjes worden uitgehaald om het eten eerlijk te verdelen (en nog steeds is Arie ruim 20 kg zwaarder dan zijn broer). Samen met de varkensboeren vierde ik hun verjaardag en samen gingen we op zoek naar een aardige slachter.

Ik houd van Arie & Japie. Ik heb mijn uiterste best gedaan ze een zo goed en liefdevol mogelijk leven te bieden. Maar als ik ze zie lopen, met die dikke, schuddende billen, dan krijg ik ook heel veel trek. In ham, in speklappen. En kijk ik echt uit naar het moment dat ik ze kan eten. Dat zal ik doen, gematigd, met veel liefde en aandacht en ik zal niets weggooien. Arie & Japie: ik houd van jullie billen. Nu nog schuddend in de wei, straks als hamlap op mijn bord. 

 

Dit artikel werd op zaterdag 09 november 2013 gepubliceerd in de Rotterdam-bijlage van het Algemeen Dagblad.